Het Zorgkantoor was ermee bekend dat de budgethouder onder bewind was gesteld. Daarom had het de verantwoording van het pgb door de budgethouder niet in behandeling mogen nemen zonder zich ervan vergewist te hebben dat de bewindvoerder met de inhoud van de verantwoording instemde.

Beheren pgb taak bewindvoerder

Het aan appellante verleende pgb is een aan haar toebehorend vermogensbestanddeel dat onder het ingestelde bewind valt. Het beheren ervan behoort tot de taak van de bewindvoerder. Dit betekent onder meer dat hij verantwoordelijk is voor de kosten, het sluiten van de contracten en het betaalbaar stellen van de declaraties. De bewindvoerder moet ervoor zorgdragen dat tijdig en volledig over de besteding van het pgb verantwoording wordt afgelegd aan het zorgkantoor.

Nieuwe schulden voorkomen

De bewindvoerder dient immers te voorkomen dat nieuwe schulden ontstaan doordat een zorgkantoor tot terugvordering overgaat. Uit artikel 1:438, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek volgt dat tijdens het bewind het beheer over de onder bewind staande goederen niet toekomt aan de rechthebbende, maar aan de bewindvoerder. Het stond de bewindvoerder van appellante daarom niet vrij om het beheer van het pgb geheel aan appellante over te laten zonder zich rekenschap te geven van de besteding en verantwoording ervan. Hieruit volgt verder dat een zorgkantoor zich ervan dient te vergewissen of de bewindvoerder van een onder bewind gestelde budgethouder met de verantwoording van de besteding van het pgb instemt. Eerst de handtekening van een bewindvoerder onder de verantwoording toont aan dat hij met de inhoud ervan bekend is, dan wel bekend mag worden verondersteld. Dit betekent dat het Zorgkantoor het vaststellingsbesluit ten onrechte heeft gebaseerd op de door appellante ingediende verantwoording. Dit gebrek in de besluitvorming kan alleen worden hersteld door de bewindvoerder alsnog in staat te stellen om de besteding van het pgb te verantwoorden op de voorgeschreven wijze.