Hoe tevreden zijn Nederlanders met hun leven, en hoe gezond voelen zij zich? Zijn welvarende huishoudens net zo tevreden en gezond als minder welvarende huishoudens? Om hierover een uitspraak te doen is in het onderzoek Kwaliteit van leven 2017 de volwassen bevolking in vier naar welvaart en welzijn onderscheiden groepen verdeeld. De maatstaf voor welvaart is het gestandaardiseerd besteedbaar huishoudensinkomen. Voor welzijn is nagegaan hoe gezond en tevreden deze groepen zich voelen, op basis van rapportcijfers die mensen zichzelf hebben gegeven in een enquête. 

Er is één groep met een bovengemiddelde welvaart (een meer dan gemiddeld gestandaardiseerd huishoudensinkomen) en een bovengemiddeld welzijn (mensen zijn naar eigen zeggen tevreden én gezond), één groep met een bovengemiddelde welvaart en een ondergemiddeld welzijn (minder goede scores op tevredenheid en gezondheid), één groep met een ondergemiddelde welvaart (een minder dan gemiddeld gestandaardiseerd huishoudensinkomen) en een bovengemiddeld welzijn, en één groep met een ondergemiddelde welvaart en een ondergemiddeld welzijn. Deze groepen zijn niet even groot. 

Een op de drie is welvarend en voelt zich tevreden en gezond

Een derde van de bevolking geniet volgens deze indeling een hoge kwaliteit van leven. Zij zijn relatief welvarend, en voelen zich tevreden en gezond. Dat niet alleen geld gelukkig maakt blijkt ook: 29 procent is niet welvarend maar wel tevreden en gezond, 14 procent is welvarend maar geniet geen hoog welzijn. Van bijna een kwart van de bevolking is de kwaliteit van leven relatief gering. Hun inkomen is lager dan gemiddeld en zij zijn niet tevreden met het leven en/of vinden hun gezondheid niet zo goed.

Kwetsbaar: ouderen, alleenstaanden en alleenstaande ouders

Mensen die samenwonen zijn het meest welvarend en het vaakst tevreden en gezond, vooral als ze geen kinderen hebben. Vaak zijn zij anderhalf- of tweeverdieners of kan de ene partner een laag inkomen van de andere partner compenseren. Zijn paren wat ouder, dan verdienen zij vaak nog wat meer en is hun welvaart zelfs nog wat groter.

Kwetsbare groepen in deze welvaart-welzijnsverdeling zijn ouderen (65-plus) en alleenstaanden. Vier op de tien zelfstandig wonende 75-plussers scoren laag op welvaart en welzijn. Veel ouderen zijn niet meer economisch actief, hun inkomen is gemiddeld lager dan van mensen die betaald werk hebben. Daarnaast neemt de gezondheid af met het ouder worden, zowel bij welvarende als niet-welvarende ouderen. Zij zijn wel nog net zo vaak als jongeren tevreden met het leven. Ook alleenstaanden hebben een grotere kans op een lage kwaliteit van leven. Dat geldt zowel voor oudere als voor jongere alleenstaanden.

Alleenstaande ouders met jonge kinderen combineren het minst vaak een bovengemiddelde welvaart met een bovengemiddeld welzijn. Onder hen zijn relatief veel moeders met een bijstandsuitkering. Vooral laagopgeleide alleenstaande moeders zijn kwetsbaar. Het aandeel met een uitkering is onder hen het hoogst, 55 procent (2015) en is bovendien toegenomen sinds 2005. Het aandeel uitkeringsafhankelijke alleenstaande moeders onder hoogopgeleide moeders is veel lager, en de laatste jaren gedaald.