De AMvB wordt verlengd tot 1 mei 2019, vanaf die datum wordt een ministeriële regeling geïntrodcueerd die een tegemoetkoming en een onkostenvergoeding mogelijk maakt voor pgb’s informeel (vooral bedoeld voor logeren informeel). De VNG informeert de komende maand via een ledenbrief wat dit concreet betekent en vraagt van gemeenten (en per wanneer). Hieronder alvast de context en eerste uitleg.

Achtergrond: wijziging Wet minimumloon

Met ingang van 1 januari 2018 is de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag (Wml) ook van toepassing bij overeenkomsten van opdracht. Dat betekent dat bij overeenkomsten van opdracht met zorgverleners deze ten minste het minimumloon en 8% vakantiebijslag moeten verdienen. Voor zorgverleners van 22 jaar en ouder is dit met ingang van 1 januari 2018 een uurtarief van € 10,93 (incl. 8% vakantiebijslag). (Kijk voor de geldende tarieven op www.svb.nl/pgb.)

Deze wijziging heeft effect op overeenkomsten van opdracht in het pgb, met afspraken over ‘informele’ zorg op grond van de Wmo 2015 en Jeugdwet. Vorig jaar december hebben we dit in een ledenbrief toegelicht (zie onderaan dit bericht).

AMvB tijdelijke uitzondering

Met de AMvB is een tijdelijke uitzondering gecreëerd voor een grote groep budgethouders en zorgverleners met bestaande zorgovereenkomsten die qua tarief niet voldoen aan de Wml. Deze uitzondering betreft de overeenkomsten waarbij maatschappelijke ondersteuning, zorg of jeugdhulp wordt verleend door eerste of tweede graad familie, echtgenoot, geregistreerd partner of een andere levensgezel van de budgethouder.

Verlenging tijdelijke uitzondering

Het besluit van de minister van SZW tot verlenging van de AMvB betektent dat pgb-houders die al in 2017 een afgesloten (en door de SVB geadministreerde overeenkomst) van opdracht hebben met een partner of familielid in de 1e of 2e graad en minder betalen dan € 10,93 per uur, tot 1 mei 2019 niet onder de werking van de Wml vallen. Alle nieuwe zorgovereenkomsten die vanaf 1 januari 2018 zijn ingaan, moeten sowieso voldoen aan de Wml.

Opties na 1 mei 2019

Na 1 mei 2019 vervalt de AMvB, dan moeten ook de overeenkomsten van de uitzonderingsgroep uit de AMvB voldoen aan de Wml. Alternatieve keuze voor houders van een pgb op grond van de Wmo 2015 en de Jeugdwet is om gebruik te maken van de ministeriële regeling die vanaf 1 mei 2019 wordt geïntroduceerd.

Op grond van de ministeriële regeling is het mogelijk dat de SVB een symbolisch laag bedrag per kalendermaand uitbetaald aan personen die hulp vanuit het sociaal netwerk verlenen aan een pgb-houder. Aan een hulp uit het sociaal netwerk kan hiermee een tegemoetkoming van maximaal € 141 euro per kalendermaand of een door het college vastgestelde tegemoetkoming voor onkosten betaald worden.

VNG-ledenbrief

De ledenbrief die volgende maand verschijnt, zal nader informeren over de inhoud van de nieuwe ministeriële regeling, de mogelijkheden van de regeling voor budgethouders en de acties die gemeenten moeten nemen. De ledenbrief geeft een modeltekst voor de wijziging die in verordening kan worden opgenomen.