Alle verdachten werkten voor een onderneming die mensen met een PGB en zorgverleners bij elkaar bracht, de zorg regelde en de administratie van het PGB verzorgde. De verdachten verleenden daarbij ook nog zelf zorg aan diverse mensen. Zij declareerden echter niet alleen de echt gewerkte uren. Ook uren die niet waren gewerkt, werden in rekening gebracht. Naar schatting is op die manier zo’n 970.000 euro ten onrechte opgestreken. De PGB-houders werkten aan deze fraude mee en kregen ook een deel van het gefraudeerde geld.

Waarom gevangenisstraffen voor deze 6?

Omdat fraude absoluut niet door de beugel kan. Het geld dat de overheid beschikbaar stelt voor PGB’s is bedoeld om zorg te betalen voor mensen die de zorg hard nodig hebben.

De verdachten waren zelf onderdeel van het zorgsysteem. Zij werden dagelijks geconfronteerd met de noodzaak van voldoende geld voor de zorg. Juist zij zouden ervan doordrongen moeten zijn dat frauderen uiteindelijk ten koste zou gaan van de hulpbehoevenden. En dat uitputting van de beschikbare financiële middelen uiteindelijk van invloed zou zijn op de kwaliteit van de zorg die écht nodig is. Maar het heeft de 6 er niet van weerhouden tijdenlang door te gaan met de fraude: het vullen van hun eigen portemonnee vonden ze duidelijk belangrijker dan het geld terecht laten komen bij de mensen die er recht op hebben.

De 6 verdachten moeten het geld dat zij verdienden met de fraude terugbetalen aan de Staat. De terug te betalen bedragen variëren van 71.929,88 euro tot 252.641,60 euro.

Geldboetes voor 2 bedrijven

2 ondernemingen moeten allebei een geldboete van 5.000 euro betalen. 2 van de verdachten lieten zich via deze bedrijven uitbetalen. Door als onderneming betrokken te raken bij fraude wordt het vertrouwen beschaamd dat de maatschappij in het algemeen en de zakenwereld in het bijzonder moet kunnen stellen in de integriteit van ondernemingen. Naar het oordeel van de rechtbank past een onvoorwaardelijke geldboete bij dit verwijt.