Terwijl de bevolking in 2017 landelijk met ongeveer 100 duizend inwoners vrijwel net zo veel groeide als in 2016, waren er meer gemeenten met bevolkingskrimp dan toen. In 2016 liep het aantal inwoners terug in 83 van de destijds 390 gemeenten. De 91 krimpgemeenten van dit jaar verloren gezamenlijk ongeveer 7,5 duizend inwoners. De 297 groeigemeenten kregen er gezamenlijk 108,5 duizend inwoners bij.

Krimp vooral in kleinere gemeenten

De bevolkingsdaling in 2017 vond vooral plaats in grote delen van de drie noordelijke provincies, Limburg, Zeeland en de Achterhoek. Het gaat veelal om kleinere gemeenten. In de provincie Groningen groeide de bevolking bijvoorbeeld wel in de stad Groningen en omliggende gemeenten. Ook in Noord-Nederland concentreert de krimp zich aan de randen: in Noord-Friesland, Noord- en Oost-Groningen en Oost-Drenthe.

Ook in Limburg hadden veel gemeenten te maken met bevolkingskrimp, maar die was in de meeste gevallen minder sterk dan elders. Ook daar valt op dat de bevolking wel groeide in Maastricht en omliggende gemeenten. In Zeeland concentreerde de bevolkingskrimp zich in Zeeuws-Vlaanderen en op Schouwen-Duiveland. In Oost-Nederland valt het contrast op tussen enerzijds Twente en de Achterhoek, waar veel gemeenten krompen, en Salland en de Veluwe anderzijds. De bevolking groeide in het gebied van Meppel via Kampen, Zwolle en Deventer naar de Veluwe. Op de Veluwe groeiden vooral Ede en Barneveld, elk met ongeveer duizend nieuwe inwoners.

Bevolkingsgroei vooral in de Randstad

In de Randstad groeide de bevolking in de meeste gemeenten, net als in 2016. Amsterdam kreeg er met ruim 11,5 duizend de meeste nieuwe inwoners bij. De hoofdstad wordt gevolgd door Den Haag, Utrecht, Rotterdam, Almere, Eindhoven, Nijmegen en Tilburg.

Relatieve groei het sterkst in kleinere gemeenten rond grote steden

Ten opzichte van het aantal inwoners groeide de bevolking het sterkst in Blaricum. Die gemeente kreeg er ruim 500 nieuwe inwoners bij, meer dan 50 per duizend inwoners. Ook andere kleinere gemeenten rond de grote steden groeiden relatief hard in 2017. Dit geldt bijvoorbeeld voor Diemen, Bloemendaal, Waddinxveen, Hendrik-Ido-Ambacht, Beemster, Weesp, Haarlemmerliede en Spaarnwoude, Pijnacker-Nootdorp en Rijswijk. Veel van deze gemeenten groeien als gevolg van suburbanisatie vanuit de grote steden. Vooral het aantal jonge gezinnen dat wegtrekt uit de grote steden is in de afgelopen jaren gestegen.

Buiten de Randstad valt op dat niet alleen het gebied tussen Meppel en de Veluwe (grofweg langs de A28), maar ook Noord-Brabant veel bevolkingsgroei kent. Daar groeiden niet alleen Breda, Tilburg, Eindhoven en Den Bosch, maar ook veel kleinere gemeenten in de omgeving.

Meer sterfte dan geboorte in bijna helft van gemeenten

De bevolkingskrimp aan de randen van Nederland komt vooral voort uit de vergrijzing, waardoor er meer mensen overlijden dan er baby’s worden geboren. Landelijk werden tussen 1 januari en 1 december 2017 bijna 20 duizend meer baby’s geboren dan er mensen overleden. Deze natuurlijke aanwas is echter niet gelijk over Nederland verspreid. In 188 gemeenten (49 procent) overleden er meer mensen dan er baby’s werden geboren. Van de 91 gemeenten waar het totale inwonertal daalde, hadden er 75 een sterfteoverschot.

In de noordelijke provincies, het oosten van Gelderland en Overijssel, Limburg en Zeeland hebben de gemeenten met een sterfteoverschot de overhand. In deze gemeenten wonen relatief veel ouderen en weinig vrouwen in de vruchtbare leeftijd. In het westen van het land zijn de relatief vergrijsde gemeenten vooral te vinden in het Gooi en langs de kust. De Noord-Hollandse gemeente Laren verloor in verhouding tot het aantal inwoners de meeste mensen door een sterfteoverschot (14 per duizend).

In de Randstad en steden veelal meer geboorte dan sterfte

De natuurlijke aanwas in Nederland vindt vooral plaats in de Randstad en in veel steden. Zo kreeg Amsterdam er alleen al door het geboorteoverschot ruim 5 duizend nieuwe inwoners bij. Ook in Utrecht, Almere en Den Haag werden aanzienlijk meer baby’s geboren dan er mensen overleden. In de stedelijke gebieden zorgt vooral de relatief jonge bevolkingsopbouw voor het geboorteoverschot. Buiten de Randstad zijn er ook minder stedelijke gemeenten waar de bevolking groeit door natuurlijke aanwas. Het meest zichtbaar is dit in de gemeenten in de zogenoemde Biblebelt. In deze gemeenten krijgen vrouwen gemiddeld meer kinderen dan elders in Nederland. In verhouding tot het aantal inwoners was het geboorteoverschot met 15 per duizend inwoners het sterkst in Urk.

De regionale verschillen in de mate van vergrijzing zijn voornamelijk het gevolg van selectieve verhuisbewegingen van jongvolwassenen. Veel gemeenten aan de randen van Nederland verliezen ieder jaar jongeren die naar steden of de Randstad verhuizen voor een opleiding of werk.