7 procent van alle Nederlanders van 15 jaar of ouder participeert minder en heeft tegelijkertijd weinig vertrouwen in de medemens en instituties. Deze mensen (950 duizend personen) leven als het ware op sociaal gebied in de marge. Dit percentage is sinds 2012 stabiel. Bij ouderen komt het vaker voor dan bij jongeren.

Meer participatie en vertrouwen met kinderen

Hoger opgeleiden leven met 3 procent minder sociaal in de marge dan lager opgeleiden (11 procent). Ook als rekening gehouden wordt met andere achtergrondkenmerken, zoals leeftijd, blijft dit verschil nagenoeg gelijk. Mensen die samenwonen met een partner en kinderen, leven minder vaak sociaal aan de zijlijn dan alleenstaanden, mensen zonder kinderen, en alleenstaande ouders. De aanwezigheid van kinderen gaat kennelijk samen met meer participatie, bijvoorbeeld als vrijwilliger op school, en ook met meer vertrouwen. Bij eenoudergezinnen wordt deze positieve samenhang mogelijk tenietgedaan doordat de ouder er alleen voor staat, vaak na een scheiding.

Gemiddeld minder gelukkig

Mensen die sociaal aan de zijlijn staan zijn gemiddeld genomen minder gelukkig: ze geven zichzelf een 7,1 voor geluk tegen een 7,8 voor overige mensen. Het aandeel mensen dat hun geluk een 5 of lager geeft, is respectievelijk 15 en 5 procent. Niet iedereen die sociaal in de marge leeft, voelt zich ongelukkig: 31 procent vindt hun geluk een 8 waard, 16 procent geeft zichzelf een 9 of een 10. Van degenen die niet sociaal in de marge leven geeft een ruime meerderheid van bijna 70 procent minstens een 8 voor hun ervaren geluk.