In deze zaken ontvingen de betrokken inwoners uit de gemeenten Utrecht en Aa en Hunze op grond van de tot 2015 geldende oude Wmo al jaren huishoudelijke hulp van hun gemeente. Door deze voorziening werden zij gecompenseerd voor de beperkingen die zij ondervonden bij het voeren van hun huishouding. Op grond van de onder de Wmo 2015 gegeven nieuwe besluiten kregen zij in de Utrechtse zaken aanzienlijk minder uren hulp dan onder de oude Wmo. In de zaak van Aa en Hunze kende de gemeente niet langer de op het individu afgestemde voorziening huishoudelijke hulp toe. Betrokkene is verwezen naar de algemene voorziening ‘schoonmaken huis’ van de gemeente.

Geschilpunt
Beantwoord moet worden of huishoudelijke hulp valt onder de door de Wmo 2015 geregelde maatschappelijke ondersteuning. Geschilpunt in de Utrechtse zaken is de omvang van de onder de Wmo 2015 toegekende huishoudelijke hulp, die volgens de appellanten volstrekt onvoldoende is. In de zaak van Aa en Hunze komt aan de orde of de gemeente een inwoner die huishoudelijke hulp vraagt mag verwijzen naar de algemene voorziening. Verder gaat het over de betekenis van het overgangsrecht. Hierbij is de te beantwoorden vraag of de gemeente onder de oude Wmo voor langere tijd verkregen aanspraken op huishoudelijke verzorging in 2015 mocht beëindigen voordat de looptijd van die aanspraken voorbij was.

Bekendmaking uitspraak
Tijdens de openbaarmakingszitting zal mr. R.M. van Male de beslissingen en de kernoverwegingen van de uitspraken bekend maken. De volledige tekst van die uitspraken staat woensdag 18 mei 2016 vanaf 9:45 uur op rechtspraak.nl onder ECLI:NL:CRVB:2016:1402, ECLI:NL:CRVB:2016:1403 en ECLI:NL:CRVB:2016:1404. Bij de uitspraken zal de Centrale Raad een persbericht uitbrengen.