De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het burgerlijke en militaire ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht. De uitspraak van 13 februari 2015 is gedaan door een zogenoemde grote kamer die bestond uit de president en een senior raadsheer van de Centrale Raad van Beroep, de voorzitter en een staatsraad van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de president van het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

Vrijstelling bij onvoldoende financiële draagkracht
In het algemeen ontneemt de heffing van griffierecht in het bestuursrecht aan rechtzoekenden niet de toegang tot de rechter. Bij onvoldoende financiële draagkracht kan de heffing van griffierecht het voor de rechtzoekende echter (vrijwel) onmogelijk maken om gebruik te maken van een door de wet opengestelde rechtsgang. Mede vanwege het belang dat in een rechtsstaat toekomt aan de toegang tot een onafhankelijke rechter, kan dan vrijstelling van het griffierecht worden verleend.

Criteria
De rechtzoekende moet aannemelijk maken dat zijn maandelijkse netto-inkomen minder bedraagt dan 90% van de voor een alleenstaande geldende (maximale) bijstandsnorm en dat hij ook niet beschikt over vermogen waaruit het griffierecht kan worden betaald. Hierbij is de gezinssamenstelling van de rechtzoekende niet van belang en moet het inkomen en vermogen van een eventuele fiscale partner worden opgeteld bij het inkomen en vermogen van de rechtzoekende. De rechtzoekende die vrijstelling van het griffierecht wil krijgen, moet dit uiterlijk voor het einde van de betalingstermijn verzoeken.