De rest van de groep niet-werkenden, bijna 3,9 miljoen, bestond uit mensen die niet recent hebben gezocht en/of niet direct voor werk beschikbaar waren. Hun aantal is in de laatste drie maanden met gemiddeld 3 duizend per maand afgenomen. UWV registreerde een daling naar 327 duizend WW-uitkeringen eind maart, een afname van ruim 2 duizend ten opzichte van de vorige maand.

357 duizend werklozen volgens de ILO-definitie

Om de conjuncturele ontwikkelingen op de arbeidsmarkt in verschillende landen te kunnen vergelijken, wordt vaak gebruikgemaakt van de werkloosheidsindicator van de International Labour Organization (ILO). Volgens deze indicator worden mensen van 15 tot 75 jaar zonder betaald werk die hier recent naar hebben gezocht en direct beschikbaar zijn met ‘werkloos’ aangeduid. In maart waren er 357 duizend werklozen, oftewel, 3,9 procent van de beroepsbevolking. In februari bedroeg het werkloosheidspercentage 4,1.

UWV: gestage daling, grote dynamiek

Het aantal WW-uitkeringen daalde in maart 2018 met 0,7 procent naar 327 duizend uitkeringen. Dit komt overeen met 314 duizend personen. De WW kenmerkt zich door een grote dynamiek van mensen die in en uit de WW stromen. Dit komt mede door seizoensinvloeden. In de eerste drie maanden van 2018 verstrekte UWV 100 duizend nieuwe uitkeringen en werden er 103 duizend uitkeringen beëindigd. Ruim de helft van de beëindigde WW-uitkeringen heeft een duur van minder dan een half jaar.

UWV: bijna 100 duizend personen met een langdurige WW-uitkering

Het aantal personen met een WW-uitkering van één jaar of langer is gedaald naar onder de 100 duizend. Dat is in de afgelopen vier jaar maar één keer eerder voorgekomen. Meer dan driekwart van deze personen is 50 jaar of ouder.

Verschil in werkloosheid tussen mannen en vrouwen afgenomen

Het werkloosheidspercentage was in de afgelopen maand nog niet terug op het niveau van vlak voor de economische crisis. Wel is dit percentage sinds begin 2014, toen de werkloosheid piekte op 7,8 procent, gehalveerd.

In maart 2018 was 3,8 procent van de mannen en 4,1 procent van de vrouwen in de beroepsbevolking werkloos. Daarmee was het verschil tussen mannen en vrouwen een stuk kleiner dan tien jaar geleden, toen de arbeidsmarkt ook gespannen was. Destijds was 3,0 procent van de mannen en 4,4 procent van de vrouwen in de beroepsbevolking werkloos. In tegenstelling tot mannen ligt voor vrouwen het percentage werklozen al wel onder het niveau van voor de economische crisis.

Onbenut arbeidspotentieel

Het CBS publiceert maandelijks over de omvang van de werkzame en werkloze beroepsbevolking en de niet-beroepsbevolking (ILO-definitie). Met de werkloze beroepsbevolking wordt echter niet het totale onbenut arbeidspotentieel beschreven. Behalve werklozen volgens de ILO-indicator worden hiertoe nog andere groepen gerekend. Het gaat om mensen die óf recent gezocht hebben naar werk óf direct beschikbaar zijn voor werk. Deze mensen worden gerekend tot het onbenut arbeidspotentieel, maar vallen buiten de werkloosheidsdefinitie van de ILO. Ook deeltijders die meer uren willen werken en hiervoor direct beschikbaar zijn, behoren tot het onbenut arbeidspotentieel.

De grootte en samenstelling van deze groepen worden alleen per kwartaal gepubliceerd. Het in onderstaande figuur weergegeven totaalbeeld is gebaseerd op de meest recente kwartaalcijfers (vierde kwartaal 2017). Het totale onbenut arbeidspotentieel bestond in het vierde kwartaal van 2017 uit ruim 1,2 miljoen mensen. Een jaar eerder waren dit er nog bijna 1,4 miljoen. De ontwikkeling van het totale onbenut arbeidspotentieel hangt sterk samen met de ontwikkeling van de werkloosheid volgens de ILO-definitie De cijfers over het eerste kwartaal van 2018 worden gepubliceerd op 15 mei.