In zijn brief spreekt de Nationale ombudsman zijn zorg uit over het feit dat het wetsontwerp niet vermeldt of de Belastingdienst de beslagvrije voet van burgers bij vereenvoudigd derdenbeslag zal beschermen, en zo ja, hoe dat zal gebeuren. De Belastingdienst zou daardoor een extra instrument krijgen om gemakkelijker en vaker derdenbeslag te leggen, terwijl de bescherming van de beslagvrije voet van de burger onvoldoende gewaarborgd blijft, stelt de ombudsman.

Het respecteren van de beslagvrije voet bij bankbeslag is nog niet wettelijk geregeld. Wel is in het Regeerakkoord vastgelegd dat de overheid de beslagvrije voet moet respecteren. De ombudsman pleit er voor om de wetswijziging voor het vereenvoudigd derdenbeslag alleen in te voeren als daarnaast – voorlopig in het beleid en later in de wet – de bescherming van de beslagvrije voet wordt gewaarborgd.

Ook tekent de ombudsman aan dat bankbeslag voor burgers niet kosteloos is: banken brengen hiervoor 70 tot 100 euro per rekeninghouder in rekening. De ombudsman stelt daarom dat de Belastingdienst zeer zorgvuldig moet beoordelen of een bankbeslag kans van slagen heeft, om onnodige kosten voor burgers te voorkomen.

Over de beslagvrije voet

Het respecteren van de beslagvrije voet is een onderwerp dat al langer de aandacht van de Nationale ombudsman heeft. De beslagvrije voet is het deel van het inkomen dat iemand minimaal nodig heeft voor levensonderhoud. Daarop mag geen beslag gelegd worden. Bij beslag op loon of uitkering geldt de wettelijke bescherming van de beslagvrije voet. Bij beslag op bankrekening geldt deze echter niet. Dit ondergraaft de werking van de beslagvrije voet. De Nationale ombudsman heeft de staatssecretaris van SZW daarom begin dit jaar opgeroepen om het respecteren van de beslagvrije voet ook bij bankbeslag wettelijk te regelen. Inmiddels onderschrijft het kabinet de noodzaak van een wettelijke beslagvrije voet bij bankbeslag.