De contractuele loonkosten (cao-lonen en werkgeverspremies) stegen met 1,8 procent in 2017. Sinds begin 2016 stijgen de contractuele loonkosten weer harder dan de cao-lonen. In 2017 was dit toe te schrijven aan hogere werkgeversbijdragen aan WAO- en WW-premies. Met name bij de overheid steeg de werkgeversbijdrage aan de pensioenpremies bij het ABP.

Grootste stijging in de landbouw

De grootste cao-loonstijging deed zich voor in de landbouw (2,3 procent). Dit komt vooral door loonsverhogingen voor 2017 in de cao’s Glastuinbouw en Dierhouderij. In de bedrijfstak overige dienstverlening (waarvan onder meer de cao’s Textielverzorging, Kappersbedrijf en Uitvaartbranche deel uitmaken) was de loonstijging met 1,0 procent het laagst. Van deze groep kwam voor 42 procent van de cao’s geen nieuw akkoord tot stand in 2017.

Van de bedrijfstakken Verhuur en handel van onroerend goed en Onderwijs zijn geen uitkomsten bekend. Voor de meeste cao’s in deze bedrijfstakken zijn nog geen nieuwe akkoorden afgesloten over 2017.

Cao-loonstijging bij de overheid lager

De lonen bij de overheid zijn met 0,7 procent toegenomen. Dat is minder dan bij de particuliere sector (1,7 procent) en de gesubsidieerde sector (1,5 procent). Dit komt voornamelijk doordat bij de lopende overheid-cao’s (tot en met oktober ook bij de cao’s in het onderwijs) in 2017 een lagere loonsverhoging is afgesproken dan in dezelfde periode van vorig jaar. In 2016 deed zich in de cao-sector overheid nog de grootste loonstijging voor (3,4 procent).