Van de herintredende bouwvakkers had 44 procent voorafgaand aan de terugkeer een uitkering. Ruim een derde kwam vanuit een baan in een andere bedrijfstak, van wie de helft vanuit de zakelijke dienstverlening. Mogelijk werkte een groot deel van deze personen al in de bouw als uitzendkracht, maar deze waren toen niet te onderscheiden als werkzaam persoon in de bouw. Bekend is dat er in totaal bijna 25 duizend uitzendkrachten actief waren in de bouw in 2016.

Meer herintreders dan starters

De herintredende bouwvakkers vormen een belangrijk deel van de instroom in de bouw. Van alle personen die tussen 2008 en 2016 instroomden in de bouw, hadden er 36 duizend al eerder in deze bedrijfstak gewerkt. Dat komt overeen met circa 22 procent van de instroom. Het aantal herintreders overtreft het aantal bouwvakkers dat de laatste jaren direct vanuit de schoolbanken aan de slag ging. Tussen 2008 en 2016 waren dat er 22 duizend. Buiten de herintreders bedroeg de instroom in de bouw in deze periode 123 duizend personen. Bijna de helft hiervan was eerder werkzaam in een andere bedrijfstak en dan met name de zakelijke dienstverlening, waaronder de uitzendbranche.

De behoefte aan bouwpersoneel is de laatste jaren sterk toegenomen. Naast materiaaltekort wordt personeelstekort momenteel gezien als het belangrijkste obstakel voor groei. Deze personeelsbehoefte volgt op een periode waarin de bouw juist heel veel personeel liet gaan. De terugval van de bouw viel vrijwel samen met het uitbreken van de kredietcrisis in 2008. Van alle 483 duizend mensen die in 2008 in de bouw werkten, waren er acht jaar later 232 duizend uitgestroomd. Dat zijn er iets minder dan het aantal dat actief bleef in de bouw (251 duizend). Over de grote groep uittreders publiceerde het CBS eerder in Het lot van de verdwenen bouwvakkers.

Meeste verdwenen bouwvakkers naar andere bedrijfstak of uitkering

De herintreders vormen met 15 procent maar een kleine minderheid van alle mensen die vanaf 2008 uitstroomden uit de bouw. Een derde van de ‘verdwenen bouwvakkers’ stapte na het vertrek uit de bouw over naar een andere bedrijfstak. Nog een derde kreeg na het vertrek uit de bouw een uitkering en ongeveer 10 procent had na het vertrek geen geregistreerd inkomen. Iets minder dan 20 procent was in 2016 met pensioen of overleden.