Volgens de eerdere beantwoording van de Kamervragen zou de uitzondering namelijk ook op alle andere ongehuwd samenwonenden die een gezamenlijke huishouding voeren en voldoen aan het criterium van “zorgbehoefte” van toepassing worden. Een en ander naar aanleiding van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 6 december 2016.  In verband met het cassatieberoep bij de HR is de uitspraak van de CRvB opgeschort totdat de HR hierop een beslissing heeft genomen.  

In haar opinieGezamenlijke huishouding en zorgbehoefte, Mevrouw Klijnsma, reageert u niet wat overhaast op de CRvB?” beschrijft Schulinck de gevolgen van de voorgestelde wetsaanpassing. Een dergelijke aanpassing is namelijk in strijd met artikel 26 IVBPR. Er wordt dan een ongerechtvaardigd onderscheid gemaakt tussen gehuwd en ongehuwd samenwonenden.