Doorstroming vergunninghouders

Voor de korte termijn is het van belang dat de doorstroming van zogeheten vergunninghouders, asielzoekers met een verblijfsvergunning, vanuit de asielzoekerscentra (AZC’s) naar huisvesting in de gemeenten op gang komt en er rust ontstaat. Veel vergunninghouders houden plekken bezet waar het COA nieuwe asielzoekers zou willen plaatsen, die nu eerst in (nood)opvanglocaties moeten worden ondergebracht. Het Rijk en de andere overheden hebben afspraken gemaakt deze groep spoedig te huisvesten, onder de randvoorwaarden dat dit niet mag leiden tot verdringing van de woningzoekenden in de sociale huursector en dat de extra kosten moeten worden beteugeld.

– Voor in totaal 14.000 vergunninghouders kan er daarom, als de lokale omstandigheden erom vragen, sobere , kleinschalige huisvesting bovenop de huidige woningvoorraad gebouwd worden: voor het realiseren daarvan is een subsidie voor de verhuurder beschikbaar.

– Vergunninghouders kunnen in onzelfstandige woonruimtes worden ondergebracht, waarbij vergunninghouders (tenminste 4 met elkaar) voorzieningen delen. Daarbij geldt de kostendelersnorm voor de bijstand en is er geen recht op huurtoeslag.

– Het Rijk maakt het verhuren van leegstaande rijkspanden mogelijk voor een periode van 10 jaar. Verhuurders krijgen subsidie om panden geschikt te maken voor bewoning. Corporaties mogen onder voorwaarden diensten leveren in gebouwen die door anderen ter beschikking zijn gesteld.

– Gemeenten kunnen per 1 januari het Gemeentelijk VersnellingsArrangement (GVA) inzetten om statushouders in tijdelijke woonvoorzieningen te bekostigen: de statushouders hebben dan geen woonlasten en krijgen zak- en leefgeld. De maximale termijn wordt 24 maanden vanaf datum vergunningverlening.

– Commissarissen van de Koning zijn als Rijksheer gevraagd een rol te spelen in de inrichting van regionale regietafels waar de nationale afspraken worden uitgevoerd. Daarmee wordt gestimuleerd dat er regionaal wordt samengewerkt en gemeenten hun taakstelling onderling kunnen verevenen. Als gemeenten zich onttrekken aan hun taakstelling dan zijn alle partijen het eens dat die gemeenten daar financieel nadeel van ondervinden. Daarvoor wordt een regeling uitgewerkt.

Opvang asielzoekers

Behalve over de doorstroming van statushouders uit de AZC’s naar huisvesting in gemeenten zijn er ook afspraken gemaakt over uitbreiding van de noodopvangcapaciteit voor asielzoekers.

– Om ervoor te zorgen dat nieuwe asielzoekers de komende tijd een bed aangeboden kan worden is afgesproken dat er voor eind 2015 per veiligheidsregio 500 extra noodopvangplekken worden gerealiseerd voor een periode van 3-6 maanden.

– Daarnaast moeten er voor 1 februari 2016 plannen klaar liggen voor 2500 extra opvangplekken per provincie waar asielzoekers langer dan een jaar kunnen verblijven. Met de wens grote 1500+ locaties in te richten wordt flexibel omgegaan: 200+ mag ook, als onderdeel van een grotere vestiging.

Kabinet en overheden willen bereiken dat door meer noodopvangplaatsen te realiseren in beperkt aangepaste kantoren, hallen en paviljoens, de crisisnoodopvang van maximaal 72 uur volgend jaar niet meer nodig is. Tegelijkertijd zijn er ook afspraken gemaakt om noodscenario’s uit te werken, zodat bij een onvoorziene zeer hoge instroom is vastgelegd welke locaties in zo’n situatie in gebruik genomen kunnen worden.
 Het Rijk heeft besloten om voor het jaar 2015 met terugwerkende kracht het normbedrag voor de crisisnoodopvang van 40 euro per persoon per nacht te verhogen naar 100 euro per persoon per nacht.
 Speciale aandacht wordt gegeven aan minderjarige asielzoekers. Het ministerie van Veiligheid en Justitie gaat erop inzetten om in 2016 de omschakeling naar kleinschalige opvang voor minderjarige asielzoekers te realiseren. Het streven is minderjarigen niet in de (crisis)noodopvang terecht te laten komen. Uitgangspunt is de jongeren zo min mogelijk over te plaatsen zodat er continuïteit zit in de opvang, begeleiding en school. Als een minderjarige asielzoeker 18 jaar wordt, zorgt de gemeente voor huisvesting.

Integratie en werk

Behalve over opvang en huisvesting hebben de verschillende overheden afspraken gemaakt om extra te investeren in de maatschappelijke begeleiding van statushouders om hun praktische hulp te bieden bij hun integratie, participatie en het organiseren van zorg. Daarvoor komen extra middelen beschikbaar voor de gemeenten (het bedrag gaat van 1000 euro naar 2370 euro per persoon). Deze uitbreiding van de maatschappelijke begeleiding zorgt voor een extra impuls voor integratie.
 Van vluchtelingen die (tijdelijk) in Nederland mogen blijven verwacht het kabinet een actieve bijdrage aan de Nederlandse samenleving. Mensen met een verblijfsvergunning zullen als onderdeel van hun inburgeringsexamen in de toekomst een participatieverklaringstraject moeten doorlopen.
 De participatieverklaring vormt het beginstuk van de inburgering en is onderdeel van de maatschappelijke begeleiding door gemeenten. Vergunninghouders wordt gewezen op hun rechten en plichten. Daarnaast worden zij in aanraking gebracht met bijvoorbeeld potentiële werkgevers, welzijnsorganisaties en verenigingen. Doel is een snelle inburgering., integratie en instroom op de arbeidsmarkt.

Onderwijs, gezondheid en zorg

Verder is afgesproken dat voor de oplossing van de ingebrachte knelpunten ten aanzien van het onderwijs aan asielkinderen een ondersteuningsteam – waarin onder meer de VNG, het ministerie van OCW, de sectorraden voor primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs, de Inspectie van het Onderwijs en de Vereniging van schoolleiders – op korte termijn oplossingen gaan bieden. Ook voor de vraagstukken op de terreinen van zorg, jeugdhulp en ondersteuning gaat een werkgroep aan de slag. Onderzocht gaat worden of er aanvullende preventieve aandacht nodig is voor vluchtelingenkinderen die traumatische ervaringen moeten verwerken.

Bron: Rijksoverheid.nl