De groei in de dagopvang is mede het gevolg van de omvorming van peuterspeelzalen tot kinderopvanglocaties. Hierdoor ontvangen ouders die voldoen aan de criteria ook toeslag wanneer zij gebruik maken van peuteropvang in voormalige peuterspeelzalen.

Toeslag grotendeels naar hoogste inkomensgroepen

Het merendeel van de huishoudens die kinderopvangtoeslag kregen, heeft een relatief hoog besteedbaar inkomen. In 2017 behoorde ruim 62 procent van de huishoudens met kinderopvangtoeslag tot de 30 procent hoogste inkomens. Het gaat hier vooral om tweeverdieners. Immers, om voor kinderopvangtoeslag in aanmerking te komen moet zowel de hoofdkostwinner als de (eventuele) partner werken, of een traject naar werk, opleiding of een inburgeringscursus volgen.

Toeslag gemiddeld 4 duizend euro per huishouden

De Belastingdienst keerde in 2017 ruim 2,3 miljard euro aan kinderopvangtoeslag uit. Met dit bedrag werd 69 procent van de totale declarabele opvangkosten vergoed. Bijna 583 duizend huishoudens ontvingen kinderopvangtoeslag, gemiddeld 4 duizend euro.

Huishoudens in de hoogste inkomensgroep declareerden gemiddeld ruim 7 duizend euro aan opvangkosten, ruim duizend euro meer dan huishoudens in lagere inkomensgroepen. Dat komt vooral omdat de hoogste inkomens gemiddeld de meeste opvanguren declareerden.

De bijdrage die huishoudens zelf voor kinderopvang betalen, loopt op met het besteedbaar inkomen. De hoogte van de eigen bijdrage (exclusief de eventuele niet declarabele kosten) varieerde van gemiddeld 550 euro in de lagere inkomensgroepen tot gemiddeld 3 500 euro in de hoogste inkomensgroep. Huishoudens in de lagere inkomensgroepen betaalden zelf 10 procent van de gedeclareerde opvangkosten. Voor huishoudens in de hoogste inkomensgroep kwam de helft van de kosten voor eigen rekening.