De VNG heeft kritisch gereageerd op de internetconsultatie Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor Jeugdigen. Hierin doen de ministers van VWS en voor Rechtsbescherming een groot aantal voorstellen over verplichte regionale samenwerking, de toegang en het toezicht in het kader van de Jeugdwet. Gemeenten zijn hier zeer kritisch over, aldus de VNG.

Jeugdhulp bij de gemeenten werkt

De keuze om de verantwoordelijkheid voor de jeugdhulp in de hand van de eerste overheid te leggen, is volgens de VNG een goede geweest. Dit heeft het mogelijk gemaakt om:

  • samenhangende hulp te leveren
  • maatwerk te bieden en de
  • vragen van ouders en kinderen centraal te stellen.

In de praktijk ziet de VNG dat dit werkt.

Kabinet op stoel gemeenten

Het wetsvoorstel dat nu voorligt heeft hier volgens de VNG een negatief effect op. Daarnaast gaat het kabinet op de stoel van gemeenten zitten en legt ze allerlei extra verplichtingen op aan gemeenten. Zeker in de context van de financiële tekorten is dit onaanvaardbaar, aldus de VNG.

Norm voor opdrachtgeverschap

Van gemeenten mag ook verwacht worden dat ze kritisch naar zichzelf kijken. Dat doen ze ook. Daarom hebben gemeenten in VNG-verband het initiatief genomen om de samenwerking tussen gemeenten, die soms te vrijblijvend is, te verstevigen door het aannemen van de Norm voor Opdrachtgeverschap.

Gemeenten gaan het komende jaar vol aan de slag om die norm in de praktijk te brengen.

Wetsvoorstel in huidige vorm van tafel

De VNG gaat alleen met het kabinet in overleg over de fundamentele bezwaren tegen deze wet en niet over de specifieke uitwerking van dit wetsvoorstel. Dit voorstel moet volgens de VNG in huidige vorm van tafel.

De kritiek van de VNG richt zich op de volgende vijf hoofdpunten:

  1. De grote nadruk op de beschikbaarheid van specialistische jeugdhulp miskent de samenhang in het sociaal domein en de noodzaak om hulp dichtbij de inwoners te bieden
  2. Het Rijk stuurt op een hoog detailniveau op de invulling van de jeugdhulpplicht door gemeenten, terwijl aan noodzakelijke randvoorwaarden voorbij wordt gegaan
  3. Met het wetsvoorstel wordt onvoldoende recht gedaan aan de regionale diversiteit en aan de ontwikkelende gemeentelijke praktijk, welke blijkt uit de Norm voor Opdrachtgeverschap
  4. Het wetsvoorstel erkent gemeenten onvoldoende als medeoverheid en introduceert een rol voor de NZa die wezensvreemd is aan het sociaal domein
  5. Het wetsvoorstel opent de deur om continu nieuwe eisen aan gemeenten te stellen via de voorgestelde kan-bepalingen en delegatie-bepalingen.