Gemeenten zien het aantal aanvragen van huishoudelijke hulp binnen de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) fors toenemen. Volgens een groot deel van de gemeenten komt dat mede door de gelijkgetrokken eigen bijdrage, waarvan vooral hogere inkomens zouden profiteren. Dat blijkt uit een onderzoek van EenVandaag en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Ouderen die via de Wmo huishoudelijke hulp willen, moeten daarvoor een eigen bijdrage betalen. Dat bedrag was vóór 2019 inkomensafhankelijk, maar is nu een standaardtarief van 19 euro per maand. Vrijwel alle ondervraagde gemeenten krijgen hierdoor meer aanvragen te verwerken dan in 2018, blijkt uit het onderzoek waar 149 gemeenten aan meededen.

Van de gemeenten denkt 42 procent dat de toename vooral komt door aanvragen van hogere inkomens, die voorheen zelf hun huishoudelijke hulp regelden. Ze maken zich zorgen over de extra kosten. Negen van de tien gemeenten willen dan ook terug naar de inkomensafhankelijke bijdrage.

Minister Hugo de Jonge (Volksgezondheid) zegt in de uitzending van EenVandaag dat het standaardtarief bewust is ingevoerd om het voor mensen gemakkelijker te maken. Zijn advies aan de gemeenten luidt: “Ga het goeie gesprek aan en ga kijken of mensen recht hebben op die voorziening.”