Op 23 november 2021 heeft de Eerste Kamer ingestemd met het ontwerp van het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (Bkb) dat bij die kamer in voorhang is. Daarmee komt de inwerkingtreding van het stelsel van kwaliteitsborging snel dichterbij. En zullen gemeenten zich moeten blijven inzetten voor een inwerkingtreding op 1 januari 2023. De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) treedt gelijktijdig in werking. Overigens is het Bkb ook het laatste puzzelstuk hoe bouwen onder de Omgevingswet eruit ziet. Het Bkb brengt namelijk ook grote wijzigingen aan in vergunningvrij bouwen.

Sinds 2017 hebben opvolgende ministers meerdere versies van het Bkb aan de Eerste Kamer verzonden. Op verzoek van de Eerste Kamer is een laatste versie van 22 februari 2021 openbaar gemaakt. Naar het nu lijkt, zal het definitieve Bkb zoals dat binnenkort in het Staatsblad wordt gepubliceerd nagenoeg gelijkluidend zijn aan die 22 februari 2021-versie.

Een snelle invoering van het stelsel van kwaliteitsborging is in zicht. De Eerste Kamer heeft immers over de band van de voorhangprocedure van het Bkb vooral vragen over de invoering gesteld. De Eerste Kamer wilde weten of er voldoende proefprojecten zijn gedraaid en of er voldoende kwaliteitsborgers zijn om straks de bouwwerken in aanbouw te beoordelen. Beide vragen heeft minister Ollongren positief beantwoord. Daarbij wijst de minister erop dat na inwerkingtreding de eerste periode ook nog veel vergunningaanvragen onder het oude systeem worden behandeld. Een terechte opmerking, nu de verwachting is dat veel projectontwikkelaars voor inwerkingtreding van de Omgevingswet nog snel een vergunningaanvraag indienen.

Met het akkoord van de Eerste Kamer is de wetgeving eindelijk ‘rond’. De vraag of de Omgevingswet en de Wkb uiterlijk 1 januari 2023 in werking treden, zal vooral afhankelijk zijn van ICT. Niettemin blijft invoering een politieke keuze. Gemeenten kunnen niet anders dan de zodanige voorbereidingen te treffen dat zij op 1 januari 2023 klaar zijn voor de wetswijzigingen.

Akkoord Eerste Kamer onder voorwaarden

Weliswaar is de Eerste Kamer akkoord met het Bkb, maar wel onder voorwaarden zoals volgt uit het verslag van de Eerste Kamercommissie van 23 november 2021:

“De commissie besluit de brief van 22 november 2021 voor kennisgeving aan te nemen en de minister van BZK door middel van deze korte aantekening te laten weten dat het Besluit kwaliteitsborging voor het bouwen (34453, O) aan de Raad van State kan worden voorgelegd ter verkrijging van advies.
De commissie spreekt tevens uit dat zij door de minister van BZK middels de monitoringsrapportage geïnformeerd wenst te worden over het advies van de Raad van State en over de mate waarin de inbreng vanuit de commissie in het uiteindelijke Besluit is verwerkt.”

Onduidelijk is hoe minister De Jonge van BZK (als opvolger van minister Ollongren) dit verzoek van de Eerste Kamer zal interpreteren. Normaal gesproken wordt bij een voorhangprocedure na groen licht vanuit de Kamer en het advies van de Raad van State de algemene maatregel van bestuur direct in het Staatsblad gepubliceerd. Gaat minister De Jonge pas na publicatie de Eerste Kamer informeren?

Gevolgklasse 1: toch ook renovaties

Voor gemeenten is het Bkb veel belangrijker dan de Wkb zelf. Laatstgenoemde wet in formele zin was bedoeld om wijzigingen aan te brengen in de Wabo, waaronder in het toetsingskader voor de omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit (artikel 2.10). Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervalt dat toetsingskader. Er komt een knip in die omgevingsvergunning voor bouwen: een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit en een omgevingsvergunning voor een (technische) bouwactiviteit. Het Bkb past de regels voor bouwtechnisch vergunningvrij bouwen aan. In de basis zijn alle bouwwerken vergunningvrij, tenzij deze zijn opgenomen in een lijst met bouwwerken met dak (artikel 2.25 Besluit bouwwerken leefomgeving; Bbl) of in een lijst van bouwwerken zonder dak (artikel 2.26 Bbl). Daarnaast zijn er uitzonderingen waardoor een bouwwerk toch bouwtechnisch vergunningvrij is (artikel 2.27 Bbl). De belangrijkste uitzondering betreft de bouwwerken die onder het stelsel van kwaliteitsborging vallen: gevolgklasse 1.

Vooral voor de kleinere gemeenten zullen verhoudingsgewijs veel bouwwerken vallen onder gevolgklasse 1. Daaronder vallen namelijk grondgebonden woningen. Interessant is dat minister Ollongren in een brief van 16 december 2021 aan de Eerste Kamer heeft geschreven dat zij er niet voor kiest om verbouwprojecten pas later zes maanden onder kwaliteitsborging te laten vallen. Zij acht dit niet noodzakelijk, omdat er op tijd voldoende kwaliteitsborgers zullen zijn.

De risicobeoordeling en het borgingsplan bij de bouwmelding

Het Bkb geeft aan welke stukken bij een bouwmelding moet worden gedaan onder gevolgklasse 1. De bouwmelding geeft aan welke kwaliteitsborger het bouwwerk beoordeelt en welk instrument voor kwaliteitsborging hij toepast. Ook zal een risicobeoordeling en een borgingsplan moeten worden verstrekt. In de risicobeoordeling wordt mede aan de hand van lokaal beleid bepaald welke risico’s er zijn voor de bouwwerkzaamheden.

Het borgingsplan beschrijft hoe met die risico’s wordt omgegaan. In de 22 februari 2021-versie van de nota van toelichting bij het Bkb staat de kwaliteitsborger de risicobeoordeling en het borgingsplan moet opstellen. Minister Ollongren lijkt daarop te zijn teruggekomen. De vraag is wat hierover staat in de definitieve versie van het Bkb. Het zou in ieder geval onwenselijk zijn als de kwaliteitsborger achteraf bij de voltooiing van het bouwwerk geen positieve verklaring afgeeft, omdat naar zijn mening het papieren bouwplan niet voldeed. Dat is een aandachtspunt als de kwaliteitsborger beide documenten niet zelf opstelt.

Het is wenselijk dat gemeenten beleid opstellen hoe zij omgaan met de bouwmelding onder gevolgklasse 1. Al is het alleen maar omdat zij voor een bouwmelding geen leges mogen heffen. Een andere reden voor het opstellen van beleid is hoe om te gaan met de bouwmelding zelf. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om enkel na te gaan of de stukken bij de bouwmelding compleet zijn. Een andere mogelijkheid is beoordelen of deze stukken aan de wettelijke eisen voldoen. Zo kunnen gemeenten nagaan of in de risicobeoordeling het gemeentelijke beleid is betrokken.

De positieve verklaring bij de gereedmelding

Daarnaast volgt uit het Bkb welke informatie bij de gereedmelding aan de gemeente moet worden verstrekt: het dossier bevoegd gezag. Twee weken voor ingebruikname moet de gereedmelding zijn gedaan. Zonder gereedmelding met volledig dossier bevoegd gezag is ingebruikname van rechtswege verboden. Het belangrijkste document in dit dossier bevoegd gezag is de positieve verklaring van de kwaliteitsborger. Weliswaar is van rechtswege ingebruikname verboden als het dossier bevoegd gezag incompleet is, maar zonder handhaving gebeurt er niets.

Om niet per situatie te bepalen om al dan niet te handhaven, kunnen gemeenten het beste beleid opstellen. Gemeenten kunnen ervoor kiezen om iedere keer een last onder dwangsom op te leggen als de positieve verklaring van de kwaliteitsborger ontbreekt. Probleem is echter dat sommige kwaliteitsborgers geen positieve verklaring willen afgeven bij casco bouw of bij een deeloplevering van een groter project. Handhaving is dan niet opportuun. Daarnaast heeft handhaving ook gevolgen voor de eindgebruikers. Een gezinnetje dat de vorige woning al heeft verkocht of de huur al heeft opgezegd. Het is wenselijk dat gemeenten daarom extra zorgvuldig omgaan met hun handhavingsbevoegdheid.

Meer weten?

Tijdens onze opleidingen ‘Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb)’ worden alle ins en outs gegeven over het stelsel van kwaliteitsborging. De opleidingen geven handvatten om invulling te geven aan het gemeentelijke bouwtoezicht, de beoordeling van de bouwmelding en van het dossier bevoegd gezag en de handhaving onder het nieuwe stelsel. Onze opleidingen behandelen de laatste stand van zaken van de publieke bouwregelgeving. Ook bouwen onder de Omgevingswet krijgt aandacht.