Bewijsstukken zoals bankafschriften zijn als zodanig niet van invloed op het recht op bijstand zelf. Bewijsstukken zijn in principe alleen van belang bij de controle van het recht op bijstand. Als een bijstandsgerechtigde geen bankafschriften inlevert als het college daarom vraagt, schendt deze persoon de medewerkingsplicht. Dit heeft de CRvB in juli 2022 gezegd.¹ Daarmee is de rechtspraak verlaten dat het niet inleveren van bankafschriften een schending van de inlichtingenplicht oplevert. Onder die oude rechtspraak kon dat tot gevolg hebben dat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld over de periode waarop de bankafschriften zien. In deze bijdrage ga ik in op de gevolgen van het niet inleveren van bankafschriften onder de huidige rechtspraak.²

Opschorten

Zijn bankafschriften nodig om het actuele recht op bijstand te controleren? Dan kan het college het recht op bijstand opschorten als de bijstandsgerechtigde deze gegevens niet inlevert. Blijft de bijstandsgerechtigde dat weigeren, dan heeft het college de mogelijkheid de bijstand in te trekken vanaf de eerste dag waarop het recht op bijstand is opgeschort.

Deze procedure is eigenlijk alleen effectief als het gaat om actuele bankafschriften. Gaat het om een onderzoek naar bankafschriften in het verleden, dan is opschorten niet mogelijk. Bovendien gaat de intrekking van de bijstand na opschorten niet verder dan de eerste dag waarop het recht is opgeschort.

Wat zijn de mogelijkheden als bankafschriften nodig zijn om het recht op bijstand in het verleden te controleren?3 Ik presenteer 3 mogelijkheden.

Is de inlichtingenplicht geschonden?

Heeft de bijstandsgerechtigde de inlichtingenplicht geschonden? Dan is het aan belanghebbende om aan te tonen dat hij toch recht op bijstand zou hebben gehad. De bewijslast ligt dan bij de bijstandsgerechtigde.


Jean-François heeft gewerkt en dit niet gezegd tegen het college. Het college komt daarachter en vraagt bankafschriften op. Jean-François levert de bankafschriften niet in en toont ook anderszins niet aan wat zijn inkomsten of gewerkte uren zijn geweest. In dat geval kan de bijstand worden ingetrokken omdat het recht op bijstand niet kan worden vastgesteld wegens de schending van de inlichtingenplicht.

De inlichtingenplicht is niet geschonden, maar er zijn concrete twijfels over de bijstand?

Heeft de bijstandsgerechtigde die geen bankafschriften wil inleveren niet de inlichtingenplicht geschonden? Dan is het niet zomaar mogelijk om de hele periode waarop de bankafschriften zien, in te trekken. Wel levert het weigeren om bankafschriften in te leveren een grond op voor intrekking van de bijstand vanaf de dag dat de bijstandsgerechtigde de bankafschriften had moeten inleveren.

Ondanks dat geen gegevens of bewijsstukken voorhanden zijn, kan het recht op bijstand wel worden vastgesteld.

Maar de verleende bijstand voor de datum van schending van medewerkingsplicht blijft intact. Ondanks dat door de schending van de medewerkingsverplichting geen gegevens of bewijsstukken voorhanden zijn die zien op een periode voor de schending, kan het recht op bijstand over die periode wel worden vastgesteld. Bankafschriften zijn namelijk als zodanig niet van invloed op het recht op bijstand. Uitgangspunt is de situatie zoals de bijstandsgerechtigde die heeft opgegeven.


Lotus moet op uiterlijk 22 juni bankafschriften inleveren over de periode 1 januari t/m 31 mei. Dit doet Lotus niet. In principe kan de bijstand pas vanaf 22 juni worden ingetrokken.

Het intrekken over een langere periode in het verleden, de periode waarop de bankafschriften betrekking hebben, kan alleen als gegronde en concrete twijfel bestaat over de rechtmatigheid van de verleende bijstand over die periode door het ontbreken van de betreffende gegevens of bewijsstukken. In dat geval kan het recht op bijstand door het ontbreken van de bewijsstukken niet worden vastgesteld. Maar ik kan me voorstellen dat als er sprake is van gegronde en concrete twijfel, in de praktijk in veel gevallen sprake zal zijn van schending van de inlichtingenplicht. Dan is het sowieso mogelijk om de onzekere periode in te trekken mits het recht op bijstand wegens de schending van de inlichtingenplicht niet kan worden vastgesteld.

Controle rechtmatigheid

Deze wijziging in de rechtspraak is in lijn met de ontwikkelingen op het gebied van de menselijke maat. Die is steeds vaker terug te zien in rechtspraak over onder andere de Participatiewet.4 Maar de nieuwe lijn van de CRvB over de gevolgen van het niet inleveren van bewijsstukken bemoeilijkt de handhaving aanzienlijk. Het niet inleveren van bankafschriften bij fraude kan daardoor voordeliger zijn als de gemeente nog geen concrete aanwijzingen heeft dat er mogelijk fraude is gepleegd.

De CRvB lijkt op dit moment niet zo gevoelig voor die kritiek. De CRvB heeft aangegeven dat het college moeilijkheden kan voorkomen door tijdig of periodiek onderzoek te doen. Of tijdig bijstandsgerechtigden te vragen bankafschriften in te leveren. Dat lijkt mij eerlijk gezegd een ietwat theoretische benadering, waarbij in de praktijk nog wel wat hobbels van personele aard zijn te slechten. Ook kan men zich afvragen of gemeenten zich hierdoor gedwongen voelen vaker periodiek onderzoek te doen. En stel gemeenten schakelen over naar zeer frequente periodieke onderzoeken, bijvoorbeeld het hele klantenbestand meerdere keren per jaar te onderzoeken. Staat dit dan niet op gespannen voet met de ambitie van de overheid om het vertrouwen van burgers in de Participatiewet meer centraal te stellen?5

 

 

¹Zie ECLI:NL:CRVB:2022:1395 met noot van Kim Brummans in NBJ-Pw 2022-16 

²Zie ECLI:NL:CRVB:2023:38

3 Let op. Het college mag in principe altijd inzage vragen in de bankafschriften over de laatste 3 maanden. Het college mag inzage vragen over een periode verder in het verleden dan 3 maanden, maar dan moet er aanleiding zijn om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de verleende bijstand. Er zijn dan concrete objectieve feiten en omstandigheden nodig op basis waarvan redelijkerwijs kan worden getwijfeld aan de door belanghebbende gegeven inlichtingen over zijn financiële situatie.

4 Zie hierover mijn artikel Menselijke maat in de rechtspraak over de Participatiewet van 21 december 2022.

5 Zie de kamerbrief ‘vervolgaanpak Participatiewet’ van 21 juni 2022 en het Panteia (september 2021) Syntheseonderzoek – Aandacht voor vertrouwen en oog voor de menselijke maat binnen de Participatiewet..