Nu de Afdeling de tijdelijke vergunningen heeft vernietigd,  gelden de oude vergunningen weer, die eerder voor onbepaalde tijd waren verleend. Het gemeentebestuur zal wel het gemeentelijk vaarbeleid opnieuw moeten bekijken, omdat op grond van de Europese Dienstenrichtlijn en de Nederlandse Dienstenwet het niet is toegestaan om “schaarse vergunningen” voor onbepaalde tijd te verlenen. 

Tijdelijke vergunningen

In 2014 heeft het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam tijdelijke vergunningen verleend voor het vezorgen van rondvaarten in de Amsterdamse grachten aan 13 verschilende bedrijven. Deze tijdelijke vergunningen waren gebaseerd op het nieuwe vaarbeleid van de gemeente. In dit beleid staat dat voor boten die langer zijn dan 14 meter en in het centrum wilen varen, een maximaal aantal vergunningen kunnen worden verleend. Dit is noodzakelijk omdat deze boten de vlotte en veilige doorvaart belemmeren en stremmingen veroorzaken op de grachten.  Het gemeentebestuur heeft tegelijkertijd de oude vergunningen die eerder voor onbepaalde tijd aan de bedrijven waren verleend, ingetrokken. 

De rondvaartbedrijven

De rondvaartbedrijven zijn het niet eens met  het beperkte aantal vergunningen voor lange boten. Volgens hen blijkt uit rapporten dat moderne stuurmiddelen, zoals een boegschroef of een roerpropeller, veel meer van invloed zijn op de vlotte en veilige doorvaart dan de lengte van de boot. De rondvaartbedrijven hebben het gemeentebestuur toegezegd bereid te zijn zulke stuurmiddelen in hun boten te bouwen.

Oordeel Afdeling

Op grond van de Europese Dienstenrichtlijn en Nederlandse Dienstenwet mag het aantal vergunningen alleen worden beperkt als er “dwingende redenen van algemeen belang” zijn. De Afdeling is van oordeel dat het gemeentebetuur geen rekening heeft gehouden met de effecten van de moderne stuurmiddelen op de vlotte en veilige doorvaart, terwijl dit juist de belangrijkste reden is om het aantal vergunningen te beperken.  Er is dus geen “dwingende reden van algemeen belang” en de verleende vergunningen zijn dus ten onrechte maar tot 1 januari 2020 geldig. De Afdeling verklaart het gemeentelijke vaarbeleid dan ook onverbindend.