Tot op heden is er weinig aandacht geweest voor de grondbeleid bij het traject van totstandkoming van de Omgevingswet. Reden hiervoor is geweest dat de vrees bestond dat het grondbeleid een onnodig compicerende rol bij de invoering van de Omgevingswet zou gaan spelen.  Met het uitbrengen van het advies van de RLi komt het onderwerp nu volop in de belangstelling. 

Doel van de aanbeveling

De Aanvullingswet grondeigendom heeft tot doel om de regelgeving voor grondbeleid te harmoniseren.Het doel van de aanbeveling is om inzichtelijk te maken hoe de Aanvullingswet Grondeigendom staat ten opzichte van de Omgevingswet. Daarnaast moet het advies aanbevelingen doen voor eventuele verbetering van de Aanvullingswet. 

Conclusies

De conclusie in het rapport ‘Grond voor gebiedsontwikkeling’ is dat de Aanvullingswet grondeigendom in de huidige vorm onvoldoende aansluit op de Omgevingswet. De aansluiting op de filosofie en verruimde reikwijdte van de Omgevingswet kan beter omdat er nog te weinig instrumenten zijn voor de uitvoering. Daarnaast moet de Aanvullingswet alle vormen van grondgebied ondersteunen (van actief tot faciliterend) zodat decentrale actoren zelf de instrumenten kunnen kiezen die passen bij hun opgave en bij de lokale (politieke) context. De Aanvullingswet bevat ook hiervoor op dit moment te weinig instumenten. Een aanbeveling van de RLi is om de gemeenteraad zelf de vrijheid te geven om te beslissen instrumenten ter beschikking te geven aan uitvoerende partijen. Tot slot moet de Aanvullingswet helpen bij een betere verdeling van kosten en baten in grondexploitaties. De verbetering zit met name in het kostenverhaal en het maken van goede regionale afspraken. 

Onteigeningsbevoegdheid 

Het mogelijk maken van onteigening voor private partijen is het meest vergaande voorstel van het rapport. Voorzitter van de raad Jan-Jaap de Graeff ziet het voorstel echter niet als een revolutie maar als een evolutie. Volgens de voorzitter past het in de lijn om private partijen meer te laten bijdragen aan publieke doelen. Deze partijen moeten dan ook de instrumenten hebben om die bijdrage te kunnen leveren en die instrumenten zijn met name kostenverhaal en onteigening. De onteigeningsmogelijkheid past binnen de filosofie van de Omgevingswet omdat die sterk inzet op zelfredzaamheid. Overigens is de suggestie van onteigening voorzien van de voorwaarde dat dit instrument alleen kan worden ingzet voor te realiseren omgevingskwaleiten zoals milieudoelstellingen. 

Aanbevelingen 

De RLi doet in het rapport verder nog een 8-tal aanbevelingen voor modernisering van het grondbeleid. Deze aanbevelingen betreffen de aansluiting van instrumentarium op de Omgevingswet, het faciliterend grondbeleid voorzien van instrumenten, het koppelen van een beroep op zelfrealisatie aan een realisatieplicht, het zorgen voor meer procedurele versnelling bij onteigening, het schrappen van de invoering van de stedelijke kavelruil, het verruimen en vereenvoudigen van de mogelijkheden tot kostenverhaal, het verbreden van de business case (eigenaren, omliggende bewoners en bedrijven die profijt hebben van een ontwikkeling zouden daar aan mee moeten betalen in de vorm van het heffen van een belasting over toekomsteige waaardestijging als gevolg van die gebiedsontwikkeling) en het instrumenteren van regionale samenwerking en verevening. 

Tijdspad

De nieuwe Aanvullingswet roept nog veel vragen op en de RLi is van mening dat er rekening moet worden gehouden met uitstel van de wet tot 2020 of zelfs 2021. De gedachte is om wat meer tijd te nemen voor de Aanpassingswet zodat deze qua instrumentarium beter kan aansluiten op de Omgevingswet. 

Voor meer informatie: http://www.rli.nl/publicaties/2017/advies/grond-voor-gebiedsontwikkeling en Publicatie advies Grond voor gebiedsontwikkeling van 22 juni 2017