Toezicht houden is vandaag de dag niet gemakkelijk voor een gemeente met name door de verschillende beleidsgebieden binnen de gemeente. Het zijn niet alleen veel verschillende beleidsvelden maar de wettelijke kaders van deze beleidsvelden lopen ook nog eens sterk uiteen. De erkenning voor deze problematiek kwam in 2015 toen de Eerste Kamer haar zorgen uitte.

Minister Plasterk van het ministerie van BZK gaf hierop onderzoeksbureau Pro Facto uit Groningen de opdracht tot een onderzoek naar aanleiding van de geuitte zorgen. 

Onderzoeksmethode

“Het onderzoek richt zich op de complete toezichts- en handhavingstaak van gemeenten. We hebben ons gericht op de fysieke leefomgeving, het sociale domein én de openbare orde. Bij de fysieke leefomgeving gaat het vooral om bouwen, wonen, ruimtelijke ordening en milieu. Het sociale domein betreft bijvoorbeeld de Wmo en Participatiewet. Binnen het domein openbare orde gaat het om veiligheid voor iedereen.” aldus Heinrich Winter,  directeur van Pro Facto en projectleider tijdens het onderzoek in Toezine.  Bij het onderzoek waren vijftien gemeenten betrokken die allen verschillend waren qua stedelijke aspecten. Deze gemeenten leverden de handhavingsdocumenten die Pro Facto heeft betrokken in het onderzoek. “We doken onder andere in jaarrekeningen, programmabegrotingen en het toezichts- en handhavingsbeleid.” Naast een onderzoek naar de papieren werden ook de mensen uit de dagelijkse praktijk bevraagd: Managers, medewerkers, bestuurders, secretarissen van de bezwarencommissie van iedere gemeente en twee directeuren van Omgevingsdiensten. In een enquête werden deze medewerkers bevraagd over onder andere beleid, capaciteit en samenwerking . Winter: “Als afronding zijn we met experts – bijvoorbeeld van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en hoogleraren – in gesprek gegaan over de resultaten.”

Aanbevelingen

Het Besluit omgevingsrecht (Bor) maakt een bevoegd gezag verplicht om een handhavingsbeleid op te stellen. Pro Facto is van mening dat deze plannen beter moeten en doet hiertoe een viertal aanbevelingen:

1. plannen moeten minder abstract worden in die zin dat er een concreet einddoel kan worden geformuleerd. Het nastreven van veiligheid in de openbare ruimte kan bijvoorbeeld worden ondersteund door een situatie te schetsen waarmee een college tevreden is. Die doelstellingen moeten dan ook SMART worden geformuleerd: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden.

2. De effecten van geleverde inspanningen moeten worden gemeten.

3. Het toezicht en de handhaving in het sociale domein moet worden geintensiveerd.

4. Het integrale karakter van werkwijzen versterken. 

Rol ministerie van BZK

Winter benadrukt in Toezine dat de taak voor beter toezicht niet alleen bij gemeenten en omgevingsdiensten ligt: “BZK kan helpen door te inspireren, te stimuleren en te ondersteunen. Bijvoorbeeld door best practices te delen, uitleg te geven over toebedeelde taken en te schetsen hoe outcome-gericht toezichthouden eruit kan zien.” BZK wil dan ook nog dit jaar een symposium organiseren om samen met gemeenten na te denken over concrete handelingen naar aanleiding van dit onderzoek. Winter: “Er liggen bakken vol met kennis klaar die handvatten genoeg bieden om beter toezicht te houden en te handhaven. We zijn op de goede weg, het is nu een kwestie van doorzetten en nóg beter worden!”