Forteiland Pampus in het IJmeer wordt volledig zelfvoorzienend en fossielvrij. Daarmee is het eiland – op een half uurtje varen van de Amsterdamse wijk IJburg en Muiden – naar eigen zeggen het eerste Nederlandse Unesco-werelderfgoed dat deze duurzaamheidsslag maakt.
Pampus krijgt een duurzaam energiesysteem en met een nieuwe waterinstallatie wil het eiland in zijn eigen drinkwater voorzien. Ook komt er nieuw circulair entreegebouw, dat bijna 300 vierkante meter groter wordt. Daardoor kan Pampus straks ruim 100.000 bezoekers per jaar ontvangen.
In het gebouw, een ontwerp van Paul de Ruiter Architects, komt naast een horecagelegenheid ook een een zaal- en congresruimte. “In het ontwerp hebben we de historische filosofie van zelfvoorziening gecombineerd met moderne duurzame innovaties”, zegt De Ruiter. “Zo vormt het gebouw de verbinding tussen nieuwe technologie en het historische karakter van Pampus.”
Pampus, dat is aangelegd in de negentiende eeuw, maakt deel uit van de 135 kilometer lange verdedigingslinie De Stelling van Amsterdam, die de hoofdstad moest beschermen tegen aanvallen vanaf de Zuiderzee. Volgens Tom van Nouhuys, directeur van de Stichting Forteiland Pampus, was het eiland in die tijd al uniek omdat het tweehonderd soldaten langdurig kon voorzien van water en energie zonder aansluiting met de wal. “De geschiedenis van Pampus geldt als inspiratiebron voor de toekomst”, zegt hij. “Het eiland toont zich met de geplande transformatie nog even vooruitstrevend als 125 jaar geleden.”
Boris van der Ham, voorzitter van de Stichting Werelderfgoed Nederland, ziet de transformatie van Pampus naar een zelfvoorzienend eiland als inspiratiebron voor Werelderfgoed. “Verduurzaming hoort juist ook in deze sector thuis, want dit moeten we doorgeven aan de volgende generatie.”