Er zijn in beginsel geen vergunningen nodig voor bemesten en beweiden. Dat is de hoofdconclusie van het tussentijdse advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek.

Voor bemesten is in beginsel geen vergunningplicht nodig omdat er doorgaans geen sprake is van negatieve effecten sinds het van kracht worden van de Habitatrichtlijn. Soms kan dit anders zijn, als sprake is van verandering van grondgebruik. In die gevallen is een nadere beoordeling nodig, en geldt mogelijk wel een vergunningplicht.

Voor beweiden is aannemelijk dat er geen sprake is van een hogere depositie dan waar in de stalvergunning al rekening mee is gehouden. Er is geen reden voor een verdere beoordeling van het huidige gebruik.

Niet alles kan

In september 2019 publiceerde het Adviescollege Stikstofproblematiek het korte-termijnadvies ‘Niet alles kan’. Daarin stond dat nader onderzoek nodig was naar het vraagstuk van beweiden en bemesten. Dit omdat de Raad van State in mei 2019 oordeelde dat beweiden en bemesten niet vrijgesteld mochten worden van een vergunningplicht, omdat deze vrijstelling in strijd zou zijn met de Habitatrichtlijn. Het Adviescollege is gevraagd om ruim voor de start van het nieuwe beweidings- en bemestingsseizoen van 2020 hierover een advies uit te brengen. Dit tussentijdse advies voorziet hierin, vooruitlopend op het eindadvies dat in mei 2020 verschijnt.

Praktijksituatie

Onder leiding van voorzitter Johan Remkes heeft het Adviescollege een analyse gemaakt van de effecten van beweiding en bemesting op de uitstoot van ammoniak. Daarbij is gekeken naar de praktijksituatie en is de feitelijke relatie onderzocht tussen beweiden en bemesten en de stikstofuitstoot die dit tot gevolg heeft.

Bemesten

Over bemesten concludeert het Adviescollege dat de uitstoot door het gebruik van mest door aangescherpte regels en betere technieken nu doorgaans lager is dan in 2004, toen de Habitatrichtlijn van kracht werd. Met ‘Spoedwet aanpak stikstof’, die binnenkort van kracht wordt, is voor bemesten in deze gevallen geen vergunning nodig.

In een aantal gevallen van bemesten kan dit anders zijn. Hierbij gaat het om situaties waarbij het grondgebruik structureel is veranderd. Voor die gevallen is een nadere beoordeling nodig, en geldt mogelijk wel een vergunningplicht. Om hoeveel uitzonderingssituaties het gaat, moet nog preciezer in beeld worden gebracht. Het Adviescollege beveelt daarom aan voor deze situaties in kaart te brengen of er daadwerkelijk sprake is van een hogere emissie dan op de referentiedatum.

Het voortouw voor de uitvoering van deze aanbevelingen ligt bij de provincies, gezien hun rol als bevoegd gezag voor de verlening van natuurvergunningen, en de invulling die provincies geven aan de gebiedsgerichte aanpak.

Beweiden

Het Adviescollege concludeert dat de uitstoot bij beweiden lager is dan de vergunde situatie. Omdat beweiden een positief effect heeft in de stal en in de wei, kan beweiden binnen de vergunning plaatsvinden. Daarom is er geen reden voor een verdere beoordeling van het huidige gebruik.

Langere termijn

Op termijn is het volgens het Adviescollege noodzakelijk dat de uitstoot van ammoniak uit dierlijke mest nog verder omlaag gaat. Om dat voor elkaar te krijgen, kan naar het voer van dieren worden gekeken, het gescheiden opvangen van urine en mest, het optimaliseren van weidegang en het verkleinen van het mineralenoverschot in de landbouw. Een zorgvuldige wijze van omgaan met mest is hierbij een essentieel voor het behalen van een ammoniakreductie. Bij de aanstaande herziening van het mestbeleid kan hier al rekening mee worden gehouden, passend bij het toekomstperspectief, zoals verwoord in de LNV‑visie op kringlooplandbouw. In het eindadvies – dat in mei 2020 verschijnt – zal het Adviescollege hier nader op ingaan.

Adviescollege Stikstofproblematiek

Op 25 september 2019 publiceerde het Adviescollege Stikstofproblematiek zijn eerste advies. De hoofdconclusie was dat Nederland zo snel mogelijk drastische maatregelen moet nemen om de uitstoot van stikstof terug te dringen en de natuur te herstellen. Hiervoor is een gebiedsgerichte maatwerkaanpak nodig.